Het is maar een gebruiksvoorwerp, een samenraapsel van kunststof en printplaatjes waarin je kunt spreken. En spreken met kunststof heeft me nooit zo geboeid. Bovendien, dat gepruts met die piepkleine knopjes die je voor sommige letters wel drie keer moet indrukken. En dat met mijn vingers! Nee, we begonnen onze vriendschap niet bepaald van harte.
Nu na vier jaar blijkt bovendien dat ontwikkelingen die we nauwelijks begrijpen ons mijlenver hebben ingehaald. Touch screens, mobiel internet, apps, noem het maar op. Hij en ik zijn ouder geworden. Wat mij betreft, ik hoef voorlopig nog niet te worden ingewisseld. Hij wel, door een iPhone.
Ondanks dat ik mijn oude vriend verraden heb, krijg ik het niet over mijn hart om hem weg te gooien. Hij is namelijk mijn eerste. Hij is de telefoon waarmee ik mijn ‘toen net vriendin’ R. op een camping op Rock Werchter probeerde te sms’en en daarin faalde omdat ik eerst ‘iets’ had moeten aanvragen bij ‘iemand’. Zo ingewikkeld was mobiel bellen toen.
Hij is ook de telefoon waarin R’s lieve berichtjes staan van lang geleden, van toen we elkaar net kenden en verliefd waren. Erin staan ook al die hartverwarmende reacties van vrienden die me lieten weten hoe blij ze waren toen ons zoontje geboren werd. Samen vormen ze zijn verhaal, het verhaal van een gebruiksvoorwerp waar ik - hoe langer ik erover nadenk - meer verwantschap mee heb dan ik ooit had kunnen bedenken.
Want mijn iPhone, hoe prachtig en schitterend het apparaat ook is, komt qua berichtgeving niet verder dan: ‘Ben later X’. ‘Sta in de file X’. ‘Denk je eraan om J. op te halen? X’ Daar kan het apparaat niets aan doen. Dat doen wij zelf en dat is een heel ander verhaal. Uit weemoed laad ik eerst de batterij van mijn ouwe vriend nog een keer op, zodat hij het nog even blijft doen. Ik hang hem aan de beademing. Daarna zet ik hem uit en leg ik hem voorzichtig in een la, naast z’n oplader. De berichtjes laat ik erin staan, voor later ’n keer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten