De prikkeltolerantie van een ME-paard
Mijn zoon zal anders opgroeien dan ik. Hoezeer ik mijn best ook doe. Hij woont namelijk in een stad en ik kom uit een dorp. Een heel klein dorp. Een heel klein afgelegen dorp ergens verborgen tussen een rivier en een kanaal met maar twee wegen erin en eruit. Een klein dorp zonder doorgaand verkeer. Een veilig dorp als je het wassende water van de rivier even niet meetelt. Ik moest eraan denken toen vriendin R. laatst opmerkte dat de ruwhouten tafel in onze woonkamer voor splinters kan zorgen. Ze doelde op ons zoontje. Ik dacht, nou en? Het is maar een splinter. Hij woont in een stad! Dus: drukke kruisingen, drugdealers, dronkaards, wetteloosheid, buurtaso’s, dispuuthuizen en fijnstof. In het dorp waar ik ben opgegroeid wist ik het levensverhaal van al mijn buren. Hier in de stad weet ik van sommige buren de voornaam en welke auto ze rijden. That’s it. Mijn zoon zal anders opgroeien dan ik, hoezeer mijn vriendin en ik onze best ook doen. Hij heeft nu al, op 1-jarige leeftijd, de prikkeltolerantie van een ME-paard. Je kent ze wel, die paarden die tussen vechtende hooligans duiken en doen alsof er niks aan de hand is. Ik daarentegen krijg het al op mijn heupen van een drukke wachtkamer. Het verschil tussen stad en dorp heeft nu al gevolgen. Van een luid langsbulderende goederentrein kijkt hij niet op. Van een groep ladderzat brallende studenten die terugkeren van een avondje bieren (en vervolgens om 04.00 uur besluiten om Vangelis (?!) te draaien) wordt hij niet wakker. Dat zijn de voordelen van vandaag, over de nadelen…ach die zorgen zijn voor morgen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten