Zombieland

Wie houdt er net als ik van horrorfilms? En met horrorfilms bedoel ik het echte bloederige kokhalswerk. Het grensopzoekende hak- en snijwerk. Bij voorkeur met mensetende zombies. Een miskend genre, de zombiefilm. De meesten onder ons zien slechts het bloed, de uit het lichaam klotsende darmen en onthoofdingen met botte messen.

De dieper gelegen boodschap die de betere zombiefilm weldegelijk heeft, ontsnapt aan de aandacht van de gemiddelde kijker. Waar die zich vooral druk maakt over de tentoongespreide waanzin en het bloedvergieten, mist hij de bespiegelingen met betrekking tot het overmatige consumptiegedrag van de moderne mens of de verwaarlozing van ons milieu of de menselijke aftakeling.

Zo was ik onlangs op bezoek bij mijn oma (van 94). Ze leeft in een verzorgingstehuis ver weg van het dorp waar ze eigenlijk woont, want daar is geen plaats meer voor haar. Ze staat op een wachtlijst heet dat dan. Mijn oma is nog zeer alert en concreet, zij het selectief. Dit in tegenstelling tot de meeste van haar medebewoners.

We zaten buiten op het terras, in kunststoffen kuipstoeltjes. Van die Philip Starck-namaak. Oma zittend in een rolstoel. Een situatie die ze een jaar geleden nog afdeed als: dan liever dood en begraven. Dat is niet gelukt. Zelfs als je 94 bent kun je nog prima bijleren.

Op het terras dus. In de verte ligt zo’n Teletubbiesachtige grasheuvel waar wandelaars letterlijk vanachter opduiken. Eerst zie je een kruin, dan een gezicht en langzaam maar zeker onthult zich een volledig lichaam.

Zo ook dat van Willem, die bij iedereen bekend is om z’n halfbakken loopje. Dat is namelijk heel erg gebrekkig. Kan hij niets aan doen. Zijn rechterarm arm drukte hij gehoekt tegen zich aan, wankelend op z’n benen als een bijrolacteur uit Dawn of the Dead, bedwong hij de grasheuvel en schuifelde richting het terras. Alles wat ik miste was een sliert kwijl uit zijn mondhoek en in zijn ogen tekenen van een onblusbare dorst naar bloed.

Plots moest ik denken aan het lethargische vrouwtje dat in een kamer op dezelfde afdeling ligt als mijn oma, met slangetjes uit haar neus. En aan de man die altijd in de openbare ruimte zit, knikkebollend en niks meer in huis heeft om mee te communiceren behalve wat gekreun en spastische armbewegingen.

Ik hoor van de man die zich altijd omdraait, weg van zijn vrouw die soms op bezoek komt. Niet omdat hij haar iets kwalijk neemt, maar omdat hij haar op geen andere wijze kan uitleggen dat hij wil dat ze verder gaat met haar leven. Dat zijn lijden niet haar lijden hoeft te zijn. Dat hij niet meer wil dat ze langskomt.

Allemaal zijn ze een soort van zombie geworden. Slachtoffer van een zwaar leven of van domme pech en geen weg terug meer naar hoe het vroeger was. Ik hoor mijn oma nog kwiek als altijd meepraten en haar mening geven. Die vrouw hoort hier niet thuis. Dit is een sterfhuis, geen opvangplek voor een vrouw die zich gegijzeld ziet door een haperend zorgsysteem. Zombies linksaf naar het sterfhuis, de rest rechtsaf naar een eigen kamer met tv, een eigen toilet en kienavonden in de gemeenschapsruimte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten