Tumble and Fall

Johan gooit de handdoek in de ring. En in tegenstelling tot de naamgever van de band (te weten Johan Cruijff) stopt deze Johan wel op zijn hoogtepunt. Een beslissing die ongetwijfeld goed voor de band voelt en misschien moet het daarom ook maar goed voelen voor de Johanadepten. Na je hoogtepunt kun je immers alleen maar bergaf. En dus volgen mindere albums, vaak afgesloten met een inspiratie- en zouteloos laatste album waar nog maar een ‘de-moeite-waard-liedje’ opstaat. De laatste zucht lucht voordat je de geest geeft en omringd door nog slechts een handvol fans. Dat zou tragisch zijn, onacceptabel en onverdiend. Johan heeft nooit heel veel fans gehad. Ondanks het jammerlijke gebrek aan nationale waardering, ploeterde zanger/bandleider Jacco de Greeuw bijna 20 jaar lang van zaaltje naar zaaltje om tussendoor klassieker na klassieker te schrijven die onfortuinlijk genoeg door slechts enkelen op waarde zijn geschat. Zij die het clubcircuit regelmatig bezoeken, hebben Johan ongetwijfeld wel op het podium mogen meemaken en weten dat de band geen gelikte podiumpresentatie heeft, geen arrogantie deelt maar luisteraars kluistert met liedjes. Alleen maar mooie liedjes. Daar waar het land dweept met over het paard getilde entertainers als Jan Smit en zijn lakeien Nick en Simon, of nog erger: de brallerige en volstrekt lege Toppers, geeft Johan jammerlijk de pijp aan Maarten. Het is op. Leeggestreden zijn ze, vier ongelofelijk mooie albums achterlatend. Een erfenis waar menigeen die pretendeert muziek te maken, kolkend van jaloezie zijn pet eerbiedig voor af zou moeten nemen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten