Mijn meest getrainde, mijn meest optimaal ontwikkelde lichaamsdelen zijn mijn ooghoeken. Alle vier. Bij alles wat ik doe heb ik ze nodig om zoon J. in de smiezen te houden. Stel je voor dat het de dag is voordat je vertrekt op weg naar je vakantie en er zijn nog zooooveel dingen die je moet doen. Zoveel dus. Doe je wel even. Handen uit de mouwen. Vakantievoorpret. Klinkt ongetwijfeld bekend. Met een peuter in huis ligt dat anders, zo heb ik ontdekt. Zeker als de peuter in kwestie staat, tijgert, zich aan alles optrekt, wild aan dingen rukt, zevert, huilt, weer tijgert, iets over zich heen trekt dat zwaarder is dan hij dacht (en ik dacht: oei, manneke dat was zwaar he?), honger heeft en om eten schreeuwt terwijl ik bezig ben met zijn eten of met mijn eten, of nog wat werk moet afronden, vervolgens de vaatwasser leegruim en kleren bij elkaar probeer te rapen om mee op vakantie te nemen of nog boodschappen moet doen maar dan moet ik eerst nog de kinderwagen gereedzetten en zoonlief preparen om mee te kunnen gaan en ik heb mijn pinpas op zolder laten liggen waar de ramen nog openstaan en de computer nog aanstaat en mijn zoon intussen door mijn rechterhand (want gespot in mijn ooghoek) wordt tegengehouden, vlak voordat hij het volgehangen droogrek over zich heen trekt op weg naar de openstaande wasmachine waar hij met een beetje behelpen zomaar in had gekropen. Zucht. Adem diep. Verlost worden door de deurbel waar ik naartoe stuif met onder mijn arm een hevig tegensputterende zoon die ik - in dezelfde beweging waarmee ik de voordeur open - in de armen van opa en oma duw. Hier is ie, veel plezier. Ik ga boodschappen doen. Eten staat klaar, tot straks…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten