Veranderen is goed. Veranderen is soms zelfs noodzakelijk. Het maakt daarbij niet uit wat je verandert, als je maar iets verandert. Ook kleine veranderingen kunnen wezenlijk zijn. Met die gedachte onder de arm hebben vriendin R. en ik besloten geen vlees of gevogelte meer te kopen in de supermarkt. Een besluit met goede argumenten als je het mij vraagt.
Bijvoorbeeld het volgende: vlees en gevogelte voor stuntprijzen, daar moet wel een nare bijsmaak aan zitten. Hoe anders krijgt men die prijs zo laag? Tien tegen een dat uitbuiting en mishandeling daarin een rol spelen. Het is een logisch gevolg van prijsdrukken. Wij besloten daar niet meer aan mee te willen doen.
Nog een argument: steun je lokale slager. Zonder zijn lokale middenstanders sterft de stad, net als een dorp. Ik verzet me daarom graag tegen het adagium groot, groter, grootst. Ik voel je vraag al branden: waarom stop je dan niet helemaal met vlees eten? De verandering van omnivoor naar vegetariƫr is echter geen optie. Ik eet vlees, geniet ervan en weiger me daarvoor te schamen. Onze bijdrage aan het dierenwelzijn zal hierdoor een beetje bescheidener van aard zijn.
Kijk, als marsmannetjes mensenvlees zouden eten, dan zou ik het ook prijs stellen als ze me respectvol zouden behandelen tot aan het genadeschot. En dat niks van me zinloos weggegooid wordt. Ook de taaie randjes niet. En als ze me oppeuzelen hoop ik ook dat ze denken dat ik een wel heel erg lekker stukje vlees ben. Ik zou niet willen dat ze zich daarvoor moesten schamen.
Het gevolg van dit alles? We kopen alleen nog maar duurzaam biologisch vlees en gevogelte bij de lokale slager. Zo kan het verkeren dat vriendin R. onlangs bij onze lokale slager met zoonlief onze ‘vleesinkopen’ deed. Zoonlief kreeg een stukje vlees, waar hij overigens heel blij mee was. Met gilletjes en al. Vriendin R. kreeg een rekening van 18 euro, schrok zich een hoedje maar fietste terug naar huis met aan het stuur een tasje goed gevoel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten