Op mijn tandvlees

Ik ben aan het trainen voor een hardloopwedstrijd. Een pijnlijk 16 kilometer lang gevecht tegen mezelf, want dat is wat het in essentie is. Onlangs, tijdens een van mijn trainingsloopjes (in de stromende regen) sprak ik met een man over het Grote Waarom van hardlopen. Waarom deze brute vorm van zelfmutilatie ondergaan?

We kwamen tot de conclusie dat we hardlopen eigenlijk helemaal niet zo leuk vinden, maar dat we op een punt in ons leven zijn aanbeland dat we niet meer zonder kunnen. Dat we ongedurig worden als we thuis op de bank zitten. Dat we als we anderen zien hardlopen ook willen gaan hardlopen. Dat we een hekel hebben aan hardlopers die al om vier uur naar huis kunnen en nog voor het avondeten gaan lopen. Dat elk glas wijn gecompenseerd moet worden.

We kwamen ook tot de conclusie dat het elke keer weer ongelofelijk veel discipline kost om die verdraaide schoenen aan te trekken en ons te hullen in die niets verbergende loopkleren. Wachtend op die endorfine die - als het eenmaal door ons brein raast - het hardlopen opeens toch weer leuk maakt.

Mijn voorbereiding op de wedstrijd tot nu toe is echter beneden alle maat. Mijn excuses zijn de volgende:

Ik heb een kuitblessure gehad (drie weken uit de running).

Ik heb onvoldoende regelmaat gehad.

Ik heb last gehad van De Nederlandse Zomer. Immers: het was of tropisch of het stormde.

Ik heb last van wisselvalligheid.

Mijn gewrichten piepen, kraken en vertellen mij dat ik me niet meer moet gedragen als iemand van 21.

Ik heb hoop en angst. En wel om de volgende reden. Langs het parcours zullen duizenden mensen staan die hartstochtelijk klappen en juichen. Die drinken en feestvieren. Gaan ze me helpen of gaan ze me uitlachen? Voor hen ben ik het meeste bang. Want wat als ze mij als een stervende ziel zien langskomen? Wat dan?

Wat zullen ze denken van de man die zijn mogelijkheden zodanig heeft overschat dat hij – wil hij de eindstreep halen - gedwongen is om gebruik te maken van z’n tandvlees. Een aderende kop heeft zo rood en opgeblazen als een feestballon. Een lijf heeft dat bleek en koud van de inspanning nog maar twee stappen verwijderd is van een inspanningskoorts en kilometers van de finish. Een maag heeft die wil overgeven.

Ik voorzie dat dit allemaal zal plaatsvinden onder het oog van duizenden stadsgenoten. Een nachtmerrie wordt het. En ik? Ik word met de dag zenuwachtiger. Weken na de wedstrijd zal ik nog steeds nagewezen worden door vaders die naar hun kinderen fluisteren. “Kijk Bartje daar gaat die man met die bloeddoorlopen ogen, die waggelend als een zatte eend en met een volbespuugd t-shirt met daarop de tekst ‘Live Strong’ als allerlaatste over de finish kwam." Ja knikt Bartje en zegt: "Dat kun jij veel beter of niet papa?"
"Tuurlijk Bartje, tuurlijk."

1 opmerking:

  1. Ik moet bekennen dat ik eergisteren ook weer ben begonnen met 'lopen'. Toen het oprapen van het krantje op de deurmat en het verwisselen van de liggende positie op de luie bank voor de verticale looppositie lastiger begon te worden, heb ik besloten dat ik op dat gebied weer het gevecht met mezelf moet aangaan. Dinsdagavond heb ik gewonnen, omdat ik zonder te stoppen van de begraafplaats naar het bankje aan de overkant van de sluis ben geraakt. Gisteren een beetje spierpijn. Vandaag lijkt het alsof mijn poten en verkeerd om onder geschroefd zijn. Maar ik ga ze een lesje leren... vanavond of morgen op de vrije dag!

    BeantwoordenVerwijderen