De snelheid van nieuwe media

Dankzij de snelheid van nieuwe media weet de wereld 15 minuten na de eerste pasjes dat zoonlief net 11 pasjes zonder hulp van onze handen heeft gelopen. 11 pasjes! Opeens. En dat op 31 december. Als dat niet symbolisch is: leren lopen op de laatste dag van het jaar. Nu hij weet dat hij het kan wil hij niets anders meer. Jammer alleen dat mijn zogenaamde videobewerkingsprogramma doet wat het zelf wil. Als je je hoofd 45 graden naar rechts kantelt zie je het filmpje zoals het bedoeld is.

Op de valreep

Op de valreep van 2010 nog dit. Voor iedereen een net zo inspirerend jaar als het vorige. Voor iedereen die de moeite heeft genomen een kaartje naar ons te sturen, gekocht of zelfgemaakt. Dank jullie. Voor iedereen die een kaartje van ons verwacht. Jammer. Maar we denken toch aan jullie, daar is geen kaartje voor nodig. Voor iedereen die moeite doet om mijn blog te lezen. Dank jullie. Voor iedereen die nieuwe kansen aangereikt krijgt. Pak ze, laat niets liggen. Voor iedereen die zich tijdens de jaarwisseling verwondt met vuurwerk. Bij de eerste hulp sta je achterin de rij. Voor iedereen die iets te herdenken heeft. Doe het. Voor iedereen die van iemand houdt. Spreek het uit. Schrijf het op. Doe er wat mee. Voor iedereen die zijn werk belangrijker vindt dan zijn leven. Wacht niet op de dag dat het te laat is.

Een nogal tragisch kerstverhaal over een kansloos verliefde middertiger

Derde kerstdag. De winkels in de stad zijn wonderbaarlijk genoeg open. Lijkt waarachtig op een kerstwonder. In de goederenwinkels waren wij niet, wij waren in de filmwinkel. Om te huren, niet om aan te schaffen. Hij kwam binnen, haast geruisloos op de bel van de deur na. Ergens midden jaren dertig, lange wollen jas, nette leren schoenen. Type administratief medewerker. Beetje zenuwachtig was hij wel. Aandachtig keek hij om zich heen. In zijn ogen kon je een plan aflezen. Hij glipte om het rek met de nieuwe weekfilms heen, botste tegen vriendin R. aan en verontschuldigde zich uitbundig. Zweet op z’n voorhoofd. Als je zou willen zou je kunnen denken dat hij de filmwinkel ging overvallen. Pistool trekken en dan schreeuwen: “Ik wil dat lekkere ding dat hier zo vaak achter de kassa staat!” Maar het ging anders. Hij draaide een rondje om de nieuwe dagfilms en sloot direct voor ons aan in de rij bij de kassa. Damn, wat is het druk hier moet hij gedacht hebben. Zo keek hij in elk geval wel. Of ze wist waar The Prestige stond, vroeg hij aan de wat oudere vrouw achter de kassa (ouder vergeleken met het doel van zijn amoureuze plan). Daar, zei ze, bij de P. Zonder zich verder te bedenken duwde hij de wat oudere vrouw een envelop in de hand, kleur: Belastingdienst. Of zij dat aan haar jongere collega wilde geven. Dat lekkere ding. Dat laatste zei hij niet maar ik kom lang genoeg in de filmwinkel om te weten wie hij bedoelde. Zeg maar dat je het op de balie hebt gevonden, vroeg hij aan haar. Of ze wilde liegen over de herkomst van de envelop. De wat oudere vrouw wist zich geen raad. Een liefdesbrief met Kerst? Zij heeft niet meer zoveel aanbidders als vroeger, weet ze. En al die wanhopige mannen die radeloos en kansloos om haar jongere collega draaien, drukken haar helaas met de neus op de feiten. Gelukkig weet ze veel van films, spreekt ze zich dapper toe. De middertiger loopt opgelucht weg. Hij heeft het gedaan. Wat hij nog niet weet is dat zijn plan genadeloos zal mislukken. Hij is nummer 35 in de rij. Mannen draaien om het meisje heen als bankdirecteuren om bonussen. Jongetjes, getrouwde mannen, verstokte vrijgezellen, oude mannen, bankdirecteuren en middertigers. Ze is als Lorelei. De volgende keer als het meisje weer werkt zal ze glimlachen met de brief. Ze zal hem niet verscheuren maar naast zich neerleggen bij de andere brieven, kaartjes, telefoonnummers, huwelijksaanzoeken en doosjes chocolade. Zo aardig is ze volgens mij wel.

Dit gaat over poep

Het hebben over poep heeft tot aan de geboorte van J. nooit echt deel uitgemaakt van mijn things to do lijstje. Ik had bovendien met mezelf afgesproken nooit te gaan schrijven over iets infantiels en onbelangrijks als babypoep. Het is er nu eenmaal en het is er veel, deal with it. Na een week luiers verversen weet je niet beter. En toch, ik verbreek mijn eigen afspraak. Babypoep is namelijk geniepig, zo heb ik eigenhandig ontdekt. Alleen schrijvend kan ik er iets tegenover stellen. Bij deze. Geniepig dus. Zolang het in de luier en op de billen zit is er niks aan de hand. Daar is het ‘locatieverwacht’, net als een koe in de wei. Niets bijzonders. Maar eenmaal uit de luier, bijvoorbeeld aan je hand, op je hemd of in je haar is het een ander verhaal. Daar hoort poep niet thuis en is het ineens iets dat daar zo snel mogelijk weg moet, gevolgd door een nietsontziende totale ontsmetting van lijf en leden. Zoals onlangs. Ik trek de drukknopjes van de romper open en zie onmiddellijk de bruin doorweken randen van de luier. Ik had niet geroken dat hij gepoept had en dus – hij staat vaak alleen de laatste tijd – viel hij voordat ik het wel rook een keer of tien op z’n billen, de poep netjes verspreidend in de luier. En daarbuiten. Immers, ook de romper was aangetast. En toen gebeurde het. Poeh. De gedachte alleen al. En ik maar denken dat ik geen poeptrauma heb. Okay, als volgt. Ik trek zijn romper uit en vervang deze door een nieuwe. Zijn luier is dan al met de grootst mogelijke voorzichtigheid verschoont. Ergens in de wissel van vieze en schone romper raakt mijn vinger zijn rug en trekt een tot dan verborgen poepdeel mee omhoog dat aan mijn wijsvinger blijft plakken. Ik schrik. Dat hoort daar niet! What the F**ck is dit? Zoals ik zei: geniepig. Ik heb geen schone doekjes bij de hand om mezelf mee te verschonen, de luier is boordevol, wat te doen, wat te doen? Dus wapper ik met mijn hand en denk: niet slim. Vervolgens trek ik met mijn linkerhand een schone luier uit de la waarin ik mijn vinger grondig reinig. Vervolgens loop ik met deze hand omhooggestoken (en niets aanrakend om verdere contaminatie te voorkomen) naar de badkamer voor een goede spoeling van de betreffende vinger. De rest van de dag blijft de ‘poepvinger’ uit de buurt van mijn gezicht. De vraag is: stel ik me aan? Ik denk namelijk van wel. Kan ik er iets aan doen? Ik ben bang van niet.

Kerst bla bla bla

Het niet meer hoeven sturen van feestdagenkaartjes staat al jaren hoog op mijn agenda. Uit milieuoverwegingen, maar vooral omdat ik me elk jaar weer ertoe moet zetten en ik er gewoonweg de tijd niet voor heb. Zwak excuus, ik weet het. En dan krijg ik toch weer kaartjes en voel ik me toch weer een beetje verplicht om een kaartje terug te sturen. Ja, ik ben immers ook maar een mens. Maar niet dit jaar. En dat is overigens niks persoonlijks. Misschien ben ik er gewoon te lui voor. Hou het daar maar op. Daarom doe ik het digitaal. Bij deze. En al die sneeuw hoeft van mij ook niet meer, trouwens. Hier gaat ie: Fijne feestdagen en een zo goed als volmaakt nieuw jaar. Sufjan hierboven doet de rest.

High on Fire

Wacht eens even. Al die softe muziekclipjes die hier beneden staan. Hield deze blogger ook niet van een goeie pot herrie? Inderdaad. Dus speciaal voor de feestdagen deze knaller van High on Fire. En geloof het of niet, in het genre is dit een meezinger.

The National

Tweede ronde

Mijn gedicht 'Titelloos' heeft de tweede ronde van de Nationale Gedichtenwedstrijd bereikt. Er zijn maar drie ronden dus da's voorwaar een alleraardigste prestatie, al zeg ik het zelf. Ik zit alleen te peinzen over welk gedicht dat ook al weer is...wat ik wel weet is dat de jury van mening is dat het gedicht heel origineel is en beoordeeld is met een dikke voldoende. Peins. Peins. Wanneer heb ik voor het laatst een dikke voldoende gehaald? Peins. Hebbes. Aardrijkskunde, mavo 4, 1985. Een 9.

Bright Eyes

Dolorean

Goed zijn in één ding

Ik ben niet handig, ik heb andere kwaliteiten. Kwaliteiten waar je niks aan hebt als je tijdens de avondspits op de snelweg lek rijdt en het buiten vervelend vriest. Ik heb een krik, een reservewiel en twee linkerhanden. En geen geduld. Geen goede combinatie. Daar stond ik dus, wachtend op de reddende engel in het beroemde gele busje dat een gele sleepwagen bleek te zijn. Nou vond ik dat wel erg voorbarig voor een lekke band maar Gerard, zo heet de reddende engel, had het klusje zo geklaard, omdat hij erg goed is in één bepaald ding. Gerard en ik zijn fervent volgers van het goedzijnineending-principe. Dat gaat als volgt. Leer eerst je kernkwaliteit kennen en verdiep deze tot het uiterste. Maak hem meester. Alle andere dingen die je doet zijn ballast, ze leiden je af van je missie. Droppen dus. Ballast kost tijd, vreet energie en het frustreert enorm als je zoals ik geen geduld heb. Perfectionisten is het sowieso afgeraden goed te willen zijn in meerdere dingen tegelijk. Typisch voor volgers van het goedzijnineending-principe is dat zij zich meestal openbaren als reddende engel. Ook typisch is dat zij zich omringen met een kring van andere goedzijnineendingers, maar die dan wel goed zijn andere dingen dan het ding waar je zelf goed in bent. Ingewikkeld? Belangrijk in mijn kring van goedzijnineendingers is J. Schoonvader extraordinair en in het gelukkige bezit van twee rechterhanden. Een man met geduld, tijd en creatieve oplossingen waar ik alleen maar problemen zie. Ik weet zeker dat J. niet lang langs de snelweg zou staan. Hartstikke leuk voor J. is dat ons huis uit 1931 stamt en om die reden alleen al om een paar handige handen vraagt. Het soort handen dat mijn vriendin en ik dus niet hebben. Intussen lijden mijn vriendin en ik aan wat ik passend het reddende engel-syndroom noem. Oftewel, een extreme afhankelijkheid van goedzijnineendingers. Wij belonen J. vervolgens met de aanwezigheid van onze immer goed gemutste zoon J. die – en dat is onze hoop – tevens iets oppikt van opa’s handigheid. PS Het is niet mijn/onze intentie om via bovenstaande tekst afbreuk te doen aan de support en ondersteuning van overige familieleden, vrienden en bekenden. Hun inzet en genomen moeite wordt net zo gewaardeerd.

Hoe hij klinkt als een zaal bakvissen

Hij kan bijna lopen. Soms zet hij zelfs al drie, vier pasjes zonder onze hulpverlenende handen. Ziet er schattig uit, dat lopen van hem. Z’n billen wiebelend, z’n beentjes die meer zwaaien dan stappen. Hij zet dan z’n boefjesblik op en je ziet: hij is iets van plan. Maar eerst gaan zijn armpjes omhoog, pak me op, vertelt hij want ik heb plannen. Breng me naar de tijdschriften. Ik zal vooroplopen en onderweg allerlei enthousiaste geluidjes maken, lees je in zijn oogjes. Ik wil namelijk eenmaal gearriveerd bij de tijdschriften en de krant allerlei dingen op de grond gaan gooien, zoals de krant en alle tijdschriften en alles wat ik onderweg nog meer tegenkom, zoals die rare stokjes die ik gekregen heb en het olijke kerstensemble van de Hema. Kijk daar hou ik nou van, van het geluid van scheurend papier en houtblokjes klapperend op stalen kastdeurtjes. Vanaf vandaag staat er een kerstboom in de woonkamer, daar waar eerst de kachel stond (lang leve Marktplaats). Een grote parmantige boom is het geworden. De boom is de meest stekelige prikkel die onze zoon tot nu toe in onze woonkamer heeft ontmoet. Hij zal er niets van snappen, behalve dat hij er aan kan trekken en dat er dan dingen uitvallen. Hij kruipt er angstvallig naartoe en gaat ervoor zitten. Hij wijst, raakt heel voorzichtig een van de ornamenten aan en gilt. Hij gilt heel hard, als een speenvarken haast. Daar zijn dus geen woorden voor. Men kan het vergelijken met een zaal gillende bakvissen. Vriendin R. kijkt verheugd bij elke gil. Immers, zij ziet het al voor zich: een huis, tuin, gevel en dak vol met lampjes en gekdoende Kerstmannen, sleeën met rendieren, een vallende ster aan de schoorsteen. Want, zoonlief vindt het ook leuk. Mijn eerste en enige voornemen is al gemaakt. Het kerstversierselenthousiasme van zoonlief temperen. Zijn eerste volledige zin zal zijn: mam, kerstversiering is zooo 2008. Ik voorzie een fikse missie.

Brakes

Britse band met een cd die als volgt heet: rock is dodelijk. Geniaal.

Ray sings

Gereedmaken voor vertrek

Onlangs heb ik mij de kunst van ‘het gereedmaken voor vertrek’ meester gemaakt. Een bijna 16 maanden durende 'real life' cursus waarin ik als deelnemer bekogeld ben met situaties zoals ze alleen in de praktijk voorkomen. Het geheim van het meesterschap leest zich als volgt: veroorloof jezelf geen enkele fout. Elk onderdeel is even wezenlijk en afhankelijk van het volgende. Dit is cruciaal gebleken. Is dit te vaag voor je? Dan een voorbeeld. Stel het is woensdagmiddag en ik wil even de stad in, bijvoorbeeld om een brood te kopen. Simpele opdracht, geen probleem. Klopt. Maar als ik ‘het gereedmaken voor vertrek’ slordig uitvoer en niet serieus neem is de kans groot dat mijn dag belandt in een neerwaartse spiraal, richting het inferno dat ongecontroleerd vaderschap soms kan zijn. Daar gaan we. Op het aanrecht leg ik klaar vlak voordat ik zoonlief wek uit zijn ochtendslaap: mijn telefoon (vanochtend opgeladen), huissleutels, paraplu en portemonnee. Mijn iPod (vanochtend opgeladen), brood, fruit en melk voor de lunch van zoonlief. Mijn tas staat ernaast. Op de gang staat inmiddels al klaar: de kinderwagen, inclusief regenhoes en boodschappentas, just in case. De warmhoudzak van de kinderwagen is opengeslagen, de riempjes zijn naar een kant gelegd. In de tas zit: een luier, schoonmaakdoekjes, een drinkfles met Roosvicee en een ziplock met enkele droge koekjes en soepstengeldelen. Op de zitbank in de kamer heb ik klaargelegd: zijn winterjasje, sjaal en mutsje. De volgorde is: eerst mijn eigen prepareren. Jas aan, sjaal om, tas omhangen en het kinderwagencompartiment vullen met de regenhoes en draagzak voor boodschappen. Huissleutel in mijn rechterbroekzak steken. Niet links want met mijn linkerarm draag ik zoonlief als hij uit de wagen is en ik dus niet bij de sleutels kom. Goed. Alles gedaan, dan even stoppen, diep ademhalen en het actielijstje even in mijn hoofd laten passeren. Check. Alles gedaan? Ja. Daar gaan we. Eenmaal op weg daalt de rust in mij neer als dwarrelende sneeuw en haal ik opgelucht adem. Mijn Ipod speelt Sigur Ros. Zoonlief gilt naar een duif. Over een dik uur ben ik weer terug en moet alles weer uitgeladen worden. In het koffiezetapparaat zit al een filter 4 met koffie voor 3 koppen. Het water zit er al in, ik hoef hem alleen maar aan te zetten zodra hij in bed ligt voor z’n middagslaapje. Ontbijt ben ik vergeten, zoals altijd op woensdag. Overal aan willen denken zit er niet meer in.

Me Tarzan

Als je zoontje van bijna 16 maanden apengeluiden maakt en zich soms op handen en voeten voortbeweegt, moet je je dan zorgen maken of denkt hij dat hij Tarzan is?

Nieuwe kapper

Of ik niet eens een keer naar haar kapster wilde gaan, vroeg vriendin R. enigszins dwingend. Immers, mijn kapsel leek elke keer bij terugkomst van mijn kapper op een paddenstoel, vond ze. En haar kapster kon dat wel fixen. Oh, is dat zo? De kapper waar de kapster van R. werkt is in de stad waar wij wonen nogal een opvallende verschijning. Een luxe hypermoderne boot in de haven die lijkt op een ruimteschip waar alleen maar mooie mensen in werken en heel veel. Het clientele bestaat uit de bonton van de stad en de verre omtrek, de nouveau chique (je kent ze wel, van de Gooise vrouwen-achtige verschijningen), mannen die om hun uiterlijk geven, mijn vriendin en ik sinds kort. Dat belooft wat. De service is er inderdaad om je vingers bij af te likken. Alleen, dat is aan mij niet besteed. Ik bedoel, mijn koffie kan ik heus wel zelf dragen, net als mijn jas ophangen. Ik ben dat niet gewend. Mijn kap- en kniphistorie bestaat uit thuiskappers, rock & rollkappers, kappers in kelders, kappers om de hoek en niet de tres chique kapper die mij aankijkt met een blik van: ach jongen toch, wat ben jij een leuke uitdaging. Ze kunnen beter eerst een introductiecursus geven in ‘hoe te gedragen in situaties die je niet gewend bent’, Hoe dan ook, mijn sinds kort nieuwe kapster voldeed met vlag en wimpel. Want daar draait het uiteindelijk allemaal om: hoe goed zit mijn haar voor het bedrag dat ik betaal om te knippen? Nou…ik zweer het. Voor de 30 euro die ik kwijt was, lijkt het zelfs alsof mijn manneninhammen weer volgroeid zijn.  Tovenarij! Een nieuw mens rekende af, stapte fluitend naar buiten de regen en wind in, en zag in de weerkaatsing in het raam hoe zijn nieuwe haarstijl met de eerste de beste windvlaag er vandoor ging. 

Over dromen

We hadden in de woonkamer een hele grote kale muur achter ons. Een wit doek, een blanco vel papier. Een kans eigenlijk, als je het terugredeneert naar wat het in essentie is. Goed, er moest iets op komen. Een witte, transparante woonkamer is mooi maar eigenlijk ook een beetje saai. Een schilderij dan maar? Nee, want: te pretentieus. Mooie, echte kunst is duur, reproducties zijn nep, de kunstuitleen is meestal gepruts, enfin. Zelf dacht ik aan graffiti, maar mijn vriendin R. is niet zo van de straatkunst. Een foto dan? We hebben er immers genoeg om uit te kiezen. Okay, dacht ik. Een foto op canvas. Maar welke en hoe groot moet hij worden? Ik had maar een voorwaarde: de foto moet een verhaal vertellen, zoals alles in het leven een verhaal moet vertellen. Want als iets geen verhaal vertelt heeft het geen inhoud en er is al genoeg luchtige niets toevoegende bullshit in de wereld. Uiteindelijk hebben we gekozen voor een foto die ik in Venice, Los Angeles heb gemaakt. Aan het uiteinde van de Verenigde Staten, een man van middelbare leeftijd met een te jonge fiets voor zijn leeftijd staat op een grasheuvel en tuurt naar de oceaan. Om hem heen leeft de wereld, maar hij staat voor even verstild in de tijd. Hij dagdroomt. Geen idee waarover, maar hij is echt, zijn dromen zijn echt. Daar gaat de foto over. Over dromen. Over de juiste kant op kijken, daar waar je werkelijk naartoe wilt, ook als er een oceaan tussen ligt. 

Zen

Elke keer als het druk is in mijn hoofd eindig ik de dag in Puerto Vieja Viejo, Costa Rica.