Woensdag gehaktdag

De foto’s hierboven laten goed zien hoe zomaar een woensdag thuis met zoonlief J. eruitziet. Toen ik nog geen kind had was rommel in huis volstrekt onacceptabel. Zoals de foto’s ook laten zien heb ik inmiddels wijze lessen geleerd. Laat het liggen, laat het liggen die rommel, denk ik intussen. Er is namelijk geen beginnen aan. Een peuter van 19 maanden is als een wervelstorm: Onhoudbaar en desastreus.

Het is lente lieve mensen

Verhalen dat hij heeft. Tjonge jonge. Soms een half uur aan een stuk. Tetterdetet. Wijzen naar een voorwerp en erbij vertellen als een stadsgids. Zijn taal lijkt een beetje Arabisch met een vleugje Latijns en met enkele terugkerende woorden die klinken als: diego en letsjo. Net als ‘papa’ dat hij te pas en te onpas gebruikt. Iedereen die hij kent is namelijk papa. Maar ook zijn ochtendpap, de telefoon en de stapel tijdschriften op het groene krukje bij het raam. Allemaal ‘papa’.

Soms duurt het even voordat zoonlief J. een nieuwe stap zet. Maar als hij eenmaal doorheeft hoe het moet dan pakt hij het snel op. Lopen leerde hij in een dag. Opstaan, vijf pasjes zetten en niet meer stoppen. Rollen en omdraaien hetzelfde. Hij kwam niet meer uitgerold. Van het eerste woordje verwachten we hetzelfde. Ik verwacht dat hij begint met een lidwoord en er vervolgens een hele zin achteraan plakt. Bijvoorbeeld: “De…pap ben ik zat, graag fruit in de ochtend en omdat ik niet voor niets Nederlands spreek het volgende: Waarom mag ik nooit eens in mijn nakie door de kamer rennen, altijd weer die kleren…het is lente lieve mensen. Lente.”

Naar de campus en snel een beetje

Mijn gezin en ik wonen in een stad. Een stad zoals alle steden, met haar eigen cultuur en verhoudingen. Een dolle boel. Als het land waarin we wonen een macrocultuur is dan is de stad waarin we wonen een mesocultuur. Dat zou betekenen dat de straat waarin we wonen een microdeel is van onze macrocultuur. En dat klopt als een bus. Er wonen in onze straat net als in de rest van Nederland gezinnen met kinderen, eenoudergezinnen, senioren, vrijgezellen, oudere gezinnen, allochtone gezinnen, vrijgezelle allochtonen (lees Polen), groepen, ongehuwde stellen, homoseksuelen, getrouwden en studenten. Een dispuuthuis vol zelfs.

De grote grap is dat van al die mensen die in onze microcultuur wonen niemand moeite heeft met elkaar of elkaar haat of elkaar het licht niet in de ogen gunt of last heeft van elkaar. Met uitzondering van de studenten. Daar hebben we allemaal last van. Niet dat ik wil generaliseren maar voor de beeldvorming ziet dat er als volgt uit: gladgeschoren knapen (geen vrouwen) die allemaal een paar kilo te zwaar en van mening zijn dat sociale regels niet voor hun gelden. Ze voelen zich als het ware verheven boven het reeds afgestudeerde gepeupel in hun straat.

Met de landelijke verkiezingen voor de boeg ben ik in een eruitgooistemming. Maar daar heb ik wel superheldenhulp bij nodig. Dus Geert, als we dan toch een bevolkingsgroep uit onze cultuur moeten gooien stel ik voor dat het de studenten zijn. De toekomstige leiders van ons land. Lees mee. Een verbod op gestreepte polo’s zou een goed begin zijn, gevolgd door een verbod op plakkerig schouderlang haar. Daarna transporteren we ze naar, wat ze in het buitenland ‘de campus’ noemen. Dat is een eufemisme voor ‘kamp’. Daar hebben ze alleen last van elkaar en kunnen wij – inwoners van de echte wereld – de vrede en veiligheid van onze microcultuur garanderen. En kan zoonlief J. deze zomer op de stoep spelen zonder te struikelen over de lege bierflessen van Jan-Jaap en Wouter-Evert of uit te glijden over de poel kots van Willem-Bastiaan.

Zijn naamgever

De man links, die met de gitaar, is de naamgever van zoonlief J. De man links met de gitaar heeft daar geen weet van, hij is sinds kort met zijn band bezig geweest met het opnemen van een nieuwe cd. En dat werd tijd ook! De man rechts drukt af en toe op een toets van zijn laptop. Als voorproefje alvast een akoestische versie van een nieuw liedje.

Mijn manalleendag

Wat doe je als je opeens alle tijd van de wereld hebt? Als vriendin R. plus zoonlief een nacht en een dag op bezoek gaan bij schoonzus. Man wat had ik plannen. Lost kijken, nieuwe cd van Shearwater beluisteren, District 9 huren en kijken, Bestseller van Paul Sebes lezen, gitaar spelen, blog schrijven, scheten laten, boeren, krabben aan mijn kruis, sleutelen aan mijn verhaal…ik raakte ervan in de war. Zoveel tijd en zoveel te doen. En dus maakte ik geen keuze, deed het allemaal door mekaar en kan niet zeggen dat ik nou uitgerust ben.

Duidelijk in wat hij wil

Zoonlief J. wordt steeds duidelijker in het communiceren van wat hij wil en wat hij niet wil. En sinds hij begrijpt dat een prullenbak open kan en hoe, laat hij zijn twee laatste gaven samensmelten in een duidelijke boodschap. “Beste ouders, deze pyjama ben ik zat, graag een nieuwe.” Dat is pas duidelijk zijn.

Shearwater

Soms - helaas steeds minder vaak - raakt muziek me als een tiener die voor het eerst moet huilen bij een liedje. Onlangs struikelde ik op internet over de Amerikaanse band Shearwater. Direct de cd gekocht. In een winkel, want tja sommigen van mijn generatie doen dat nog. Geniet.

Internationale code voor vrouwen die van frutsels houden

We gingen met z’n tweeën genieten van een weekendje Maastricht. Zoonlief J. bij opa en oma. Hij blij, zij blij, wij blij. Zo gaat dat. Vroeger namen we een dergelijke beslissing in een hartslag en lag de weekendtas een kwartiertje later al in de kofferbak van de auto. Anno nu plannen we maanden vooruit en zelfs dan is het nog de vraag of het wel zal gaan lukken. Altijd spannend dus zo’n weekendje weg. Als we in Maastricht slapen dan doen we dat in Hotel Pastis (even promootje doen). Daar gooien we onze weekendtas op bed en struinen wat doelloos door de stad, drinken wat, lunchen bij Zondag (even kort promootje doen) en waken ervoor dat we niet al om 20.00 uur in slaap sukkelen. We wandelen veel en gedachten maken zich dan van me meester. Zoals de volgende. Opeens moest ik aan groepscodes denken. Aan mensen die tot een groep behoren zonder het zelf te weten. Zelf heb ik dat met brildragers bijvoorbeeld, en had ik dat met baarddragers. Met getatoeëerden heb ik die verbintenis ook. Vrouwen hebben dat ook. Vooral vrouwen in hun dertiger jaren die bloemen om het stuur van hun fiets wikkelen, bontgekleurde fietstassen gebruiken, houden van King Louie jurken met daaronder leren laarzen en van rood met witte stippen houden. Je leest het goed: rood met witte stippen.

Vriendin R. kocht in een alleraardigst sprookjeswinkeltje in een achterafstraatje in Maastricht wat geinigheidjes. Laat ik het zo maar noemen, anders kan ik het niet omschrijven. Rekken vol met tierlantijntjes en gekkigheden waar kinderen dol op zijn. Gek genoeg was er geen kind binnen. Alleen maar vrouwen hard op weg naar middelbare leeftijd. Zelf bleek ik - na twee jaar - de allereerste man te zijn die het winkeltje binnenstapte. Ik overdrijf maar het zou me zeker niet verbazen. De uitbaatster leek er zelfs van te schrikken. Oei, kijk nou, een man. Bepakt met een klein rood plastic zakje met witte stippen liepen we naar buiten. De rest van ons struinen door de stad leerde mij dat we opzichtig voorzien waren van de internationale code voor vrouwen in hun dertiger jaren die van gefrutsel houden. Namelijk, de rood met witte stippen. Overal zag ik ze kijken, vanuit hun ooghoeken. Ik las het in hun ogen: ik wil ook wat die vrouw heeft daar met die stippen. Ik wil het ook en ik wil het nu. Luister je naar me? Nu! De mannen die deze vrouwen vergezellen keken angstig naar mij. Die dag werd een nieuwe groepscode geboren: mannen van vrouwen die houden van rood met witte stippen.

&#%

Spijt heb ik niet snel, maar als ik na een lange werkdag een net zo moeë zoon naar bed wil brengen, die alles wil behalve meewerken dan, tja…schiet ik wel eens uit de slof. En als hij dan ook nog eens de hele commode plus deel van de vloer onderplast en zich schreeuwend en tierend tegen me verweerd dan tja…heb ik het even niet meer. Ik gil mee, ook van binnen en raak al snel verzeild in een man tot man gevecht waarin ik het fysieke en verbale overwicht dat ik heb, niet kan gebruiken. Dat zijn de mindere momenten van het opvoeden. Pardon, het verzorgen. Dan mik ik het liefst de hele zooi in een hoek en wil ik op de grond gaan liggen, om te slapen. Maar in plaats daarvan houden het schuldgevoel en de spijt mij nog wel even wakker. Mijn god, wat was hij gisteren overstuur. En dan ben ik eindelijk weer beneden (ik moet immers nog eten, ook al is het bijna 8 uur) waar ik ga zitten, mijn benen strek, een diepe zucht slaak en denk: &#%. Hij heeft helemaal geen pyjama aan.

Verkiezingen

In de stad waarin ik woon staat bij nagenoeg elke partij veiligheid bovenaan het verkiezingsprogramma. Geen idee waarom, want sinds ik er woon heb ik me nog nooit onveilig gevoeld. Misschien komt het omdat zoveel mensen bang zijn voor de vooroordelen die zo rücksichtslos door bepaalde politieke partijen de wereld in worden geschreeuwd. Zou kunnen. Gelukkig is er één politieke partij in de stad waarin ik woon die voor ons argeloze burgers een oogje in het zeil houdt. Ze verstoppen zich achter hegjes en hagen en blikken streng rond, over onze schouder. Privacy leveren we in, we zijn liever niet meer bang.

Bluts

Zoonlief J. heeft op bepaalde momenten een hang naar het dramatische. Vooral als hij moe is. Wilde lichaamsbewegingen, vergezeld van geschreeuw dat extra wordt aangezet met een spectaculaire val naar de grond. Binnen kan dat geen kwaad. Immers: een tapijt. Lekker zacht. Buiten op de betonnen stoeptegels van het kinderdagverblijf is dat een ander verhaal. Hard, koud en onverwacht. Het resultaat? Een bult op z’n voorhoofd en een schram op z’n neus. Weer een les geleerd. Een paar dagen later het volgende incident, wederom te wijten aan vermoeidheid. De afstand tussen zijn hoofdje en de grond is gelukkig klein maar als daar een koffietafel tussenzit niet minder pijnlijk. Hij daalde, knalde met zijn rechteroogje tegen de rand van de koffietafel en hield daar zijn eerste echte snee in zijn gezicht aan over. Even schrikken, daarna kalmeren. Een bezoek aan de huisartsenpost leverde hem een gelijmd ooglid op, plus een kleine pleister. Hartstikke stoer natuurlijk, dat hoofd vol schrammen en sneeën en blauwe ogen. Kan hij mooi mee pronken bij de andere peuters. “Of het zeer doet? Ben je mal, voel ik niks van. Sneetje hier, sneetje daar. Pfff.” Ik vrees dat wij en hij zullen moeten wennen aan al die onvrijwillige wonden. Hij is in elk opzicht een jongetje. Over onvrijwillige wonden gesproken, ooit komt de dag dat hij zonder wieltjes gaat fietsen. Ik kan niet wachten.

Opeens, een baard: het vervolg.

Schande spraken ze, de baarddragende mannen op mijn werkplek, nadat ze vernamen dat mijn gelaat weer naakt was. Ik zou een afvallige zijn, er werd meewarig nee-geknikt. Hoe kon ik zo makkelijk mijn hoofd buigen? Ik kreeg het gevoel aan mijn vrijheid te hebben geknipt. In een moment van ondoorgrondelijke zwakte, net als Samson die ’s nachts zeven haarlokken kwijtraakte en daarna nog slechts een schim was van de krachtige man die hij was. Hij vocht met leeuwen verdorie! Vreemd was ook de gewaarwording die mij overviel toen het haar van mijn gelaat was en ik mezelf zag en twijfelde of ik voor de baard er net zo uitzag. Ik vermoed van wel, ook al lijkt het niet zo.