Dank je Lala

Ik val in herhaling. Het is erin geslopen. Vanuit mijn dooie hoek verscheen het opeens op mijn lippen. Schuldig hieraan zijn Laalaa en zijn/haar olijke makkers Tinky Winky, Po en Dipsy. Want ja, baard of geen baard: ook ik heb eraan moeten geloven. In herhaling vallen gaat overigens als volgt. Stel je voor dat ik boven aan de trap sta, zoonlief J. op mijn arm want ook al denkt hij dat hij naar beneden kan lopen, ik weet dat hij dat niet kan.
Hij wijst naar de trap.
Dat is de trap, zeg ik. Dat is de trap.
We lopen naar beneden.
Hij wijst.
Dat is de deurbel, zeg ik. Dat is de deurbel.
We draaien naar rechts de gang in.
Hij wijst.
Dat is de hertenkop, zeg ik. Dat is de hertenkop.
Ik open de keukendeur.
Hij wijst.
Dat is de keuken, zeg ik. Dat is de keuken.
We draaien naar links, naar de woonkamer.
Hij wijst.
Dat is de lamp, zeg ik. Dat is de lamp.
Hij wijst.
Dat is de tafel, zeg ik. Dat is de tafel.
We lopen om de tafel waar ik hem op de grond zet.
Hij wijst.
Dat is Vox Pathfinder 10-watt gitaarversterker re-issue van papa, zeg ik.
Mooi hè?

Opeens, een baard

Opeens had ik een soort baard. De grens tussen ‘een pluk’ haar in mijn gezicht en ‘veel’ haar in mijn gezicht bleek heel makkelijk te passeren. De plaagstootjes van vriendin R. n eerste instantie op de koop toenemend. Opmerkingen zoals daar zijn : “Hij loopt scheef en daar zit een soort gat in je baard, net of je een ziekte hebt.” Enfin, een baard dus. Op de plek waar ik werk lopen er vier rond en geen enkele van deze baarddragers is ouder dan 40. De baard is dus in, hij is kek. Modern. En hoe langer hoe beter. Nu wist ik al langer dat de baard weer ‘happening’ is, eigenlijk al sinds we (ik generaliseer voor het gemak) weten dat de identiteit van de moderne man een flinke knauw te verduren heeft gekregen sinds we weten dat we niet eens meer nodig zijn om kinderen te maken en van ons verwacht wordt dat we wasjes draaien, de kamer stofzuigen en de kabouterdans met onze kinderen doen. Ergens willen we gewoon man zijn…

Maar net zo opeens als hij er opeens was, zo opeens is hij ook weer opeens weg. Voor een groot deel dan. Er is namelijk flink in gesnoeid. Zodanig dat er nog maar een stoppelbaard van is over gebleven. Misschien is hij vertrokken om de lieve vrede te bewaren, misschien omdat hij om meer zorg vroeg dan in eerste instantie gedacht of misschien omdat wij mannen langzaam maar zeker dan toch aan het devalueren zijn tot watjes, dat laat ik aan de lezer over. De mannelijkheid van mijn baard heeft in elk geval een flinke knauw gekregen. Ik mis hem.

Getwitter

140 tekens om je mening te spuwen, 0 tekens om je mening van argumenten te voorzien. We zijn aan het verdommen. Dat is het grote communicatieprobleem van onze generatie.

Wat? Hij is al wakker?

Van nature houd ik van taking it easy. Denk aan je bloeddruk. Ik verafschuw haast, er komt namelijk niks goeds van. Bovendien ben ik van mening dat het leven te kort en te waardevol is om er zomaar doorheen te jakkeren. Kortom, wat je ook doet, neem de tijd ervoor. Het maakt de ervaring zoveel waardevoller en intenser.

Enfin, dat alles is veranderd. Wat je van nature bent maar door omstandigheden niet meer kunt zijn levert interessante spanningen op, zo heb ik ontdekt. Sinds de geboorte van zoonlief J. is iets triviaals als ‘netto vrije tijd’ opeens een ‘schreeuwend tekort aan’ geworden. Iets buitengewoon waardevols. Overigens, met netto vrije tijd bedoel ik de tijd dat ik alleen thuis ben en zoonlief J. slaapt. Het probleem is dit: ik jakker er doorheen, geheel tegen mijn aard. Uit lijfsbehoud. De dingen moeten gebeuren en snel, want als je denkt je dagelijkse klusjes te doen met een puberende peuter in de buurt dan veel succes.

Zo heb ik door noodzaak gedwongen geleerd hoe ik vier uur werk, een was draaien, brood smeren, opruimen en de woonkamer stofzuigen in 1,5 uur tijd kan proppen. Het waren harde lessen. Op een wakkere dag prop ik dezelfde hoeveelheid activiteiten overigens in minder dan een uur. Mits ik niet in alle haast mijn enkel ontwricht dankzij het olijk kijkende Hitlerjugendmannetje van Little People. Dat je vervolgens rond de middag ontdekt dat je nog steeds niets hebt gegeten, nog ongewassen bent en je op-de-bank-lig-outfit nog draagt, ach dat feit schop je in dezelfde hoek als het speelgoed. Je kijkt op de klok, nog een uur denk je dan en hij gaat weer naar bed. Kan ik over een uur mooi gaan opruimen, groente snijden, de wc schoonmaken en misschien een kop koffie drinken. Misschien.

Band of Horses

Het lijken stoere mannen, de kerels van Band of Horses. Ze dragen baarden en houthakkershemden. Plakplaatjes op de armen, drinken bier en als je goed kijkt zie je niet bepaald een mooi gebit. Prik je daar doorheen en luister je naar de muziek, ach dan valt alles wel mee. Prachtig mooi.

Steek los

Dit is deel 2 uit het leven van een borduursel.

Ik had gelijk. Borduren gaat met het verstrijken van de tijd steeds sneller. Inmiddels schiet het borduursel van vriendin R. zo goed op dat het warempel lijkt alsof ze haast heeft, wat weer tegenstrijdig zou zijn op het beginsel dat borduren een vorm van onthaasten is. Enfin, vier bloemen zijn klaar en er wordt hard aan de weg geprikt met de hoofdbloem. De baas van alle bloemen, de koninginnenbloem. De roos. De eerste nadelen duiken ook al op. Borduren is concentreren. Feit. Televisie kijken is dan niet handig. Bovendien blijkt eens te meer dat het ‘meerdere dingen tegelijk doen’ principe waar bepaalde vrouwen zo fier op zijn klinkklare onzin is. Vriendin R. raakt - al stiekem turend naar de tv – stukjes van haar geliefkoosde garen kwijt, schiet in paniek want ze vreest een zwart gat waar een rode bloem moet zitten maar wil en passant wel even weten hoe het komt dat de vrouw op tv zo tegen haar kind doet en de vader zus doet en de oom zo en waarom dit en waarom dat. En alles wat ik wil is rustig tv kijken.

Het mannenverblijf

Ik las onlangs een stukje over het ‘mannenverblijf’. De plek waar je als man baas bent over je eigen bescheiden koningrijkje. Het ziet er (voor vrouwen) op de Marcel Wanders Mooizijnschaal nogal slonzig uit zo’n ruimte. Lees: het is een rommeltje. Ik ken mannen die in hun verblijf alleen maar lassen of wijn drinken. Sorry, wijn proeven heet het dan. Vaak is de ruimte in kwestie een tuinhuisje of een kelder. Een garage wil ook wel eens lukken maar die moet je dan wel delen met je vrouw/vriendin/vriend. En om dat laatste gaat het nou net. Je wilt die ruimte helemaal niet delen. Je wilt een plek waar de wereld zoals je hem elke dag al ontmoet, nou eens geen rol speelt. Vrouwen gaan daarvoor bij elkaar op de thee, mannen zoeken soelaas in hun eentje. In het mannenverblijf. Ik heb er ook een en ook ik deel de ruimte, met zoonlief J. Vooralsnog komt hij binnen, draait aan de knopjes van mijn gitaarversterker, mikt al mijn instellingen door elkaar en waggelt weer tevreden naar buiten. Hij is dan ook bijlange nog geen man maar een peuter. Een toekomstige man. Over een paar jaar, als hij zich eens wil onttrekken van de wereld, zal hij denken aan mijn kamertje dat, mocht het zover komen, al bestemd is voor zijn toekomstige broertje of zusje. Inderdaad, ik lig er al uit voordat ik er goed en wel in zit.

Truc

Een handige truc die ik toepas tijdens het schrijven van verhalen is de volgende. Ik pak een boek van volstrekt inferieure kwaliteit(*), plaats dat in de buurt en blader erdoor elke keer als ik vast kom te zitten in de door mijzelf opgelegde werkstructuurtjes. Ik ga niet uitgebreid zitten lezen, maar scan gewoon de pagina’s die ik tegenkom en pluk er hier en daar wat regels uit. Mijn god denk ik dan, dat dit gepubliceerd is? Dat kan ik beter. En dat heeft niets met mijn ego te maken maar met realistisch zijn. Een besef dat mij prima helpt en vooral nieuwe energie geeft. Gelukkig zijn er talloze boeken van inferieure kwaliteit. Ik noem geen auteurs, zou niet netjes zijn. Dit foefje wordt overigens ook door andere schrijvers gebruikt. Er is één maar. Wat als mijn boek uiteindelijk ooit op een schrijversbureau belandt als ‘motivator’. Oef. Wat dan? In dat geval zie ik het maar als een boek dat anderen beter maakt. Heb ik toch een bescheiden bijdrage geleverd aan lezend Nederland.

(*) Inferieure kwaliteit is een subjectief begrip. Voor mij zijn chicklits bijvoorbeeld volkomen oninteressant en kinderlijk geschreven nonboeken. Ook het genre ‘door-vrouwen-geschreven-psychologisch-literaire-thrillers kent titels van discutabele kwaliteit.

Far

18 mei is het zover. Die dag komt de nieuwe cd van Far uit. Wie? Far! Niet toevallig heeft de zanger van Far dezelfde naam als zoonlief J. Of andersom, beter gezegd. Zoonlief heeft niet toevallig dezelfde naam als zanger J. Lang geleden zag ik Far voor 18 mensen en een paardenkop spelen alsof hun leven er vanaf hing. Dat zijn de concerten die je niet meer vergeet. Check de video, zoek op internet, koop de cd, word fan.

Bon Iver

Waarom doen we in Nederland geen zonopgangsconcerten? En het liefst op een kerkhof, zoals Bon Iver hierboven. Zo maak je pas sfeer. Dat de muziek ook nog eens erg de moeite waard is, ach dat maakt zo'n moment onvergetelijk. De palmbomen helpen daarbij. In Nederland doen we dat met coniferen.

Wat? Weer een andere foto?

Zelfs de niet-oplettende lezer zal bovenaan het blog een nieuwe foto herkennen. Mijn zoektocht naar een gladgestreken, misschien zelfs verbluffend mooi blog gaat onverminderd door. Jammer daarom dat de mogelijkheden van Blogger zo beperkt zijn, net als mijn internetcapaciteiten. Zo komen we er natuurlijk nooit. Zucht.

Voor mannen met een steek los

In de onderstromen van onze jachtige maatschappij leven nieuwe uitlaatkleppen. Soms worden ze letterlijk aan de deur bezorgd. Bijvoorbeeld de drie borduursets die vriendin R. onlangs besteld heeft. Mijn borduurvooroordeel van gaap, voor ouwe vrouwtjes werd meteen de kop ingedrukt. Vriendin R. is een jonge vrouw van deze tijd met een scherp oog voor mooiheid en randvoorwaardelijke kwesties. Wat is hier aan de hand? Is zij lid van een geheim genootschap? In de overgang? Is het voor een goed doel? Ik heb van haar twee redenen weten te ontfutselen. Een: borduren is zo fout dat het weer leuk is. En twee: ze gaat onthaasten. Borduren verplicht je namelijk tot stilstand. Je hebt namelijk geen telefoon, internet of multimediaplayer nodig. Tijd, naald en garen, that’s it. Ik vrees dat het een langjarig project zal worden want bloemetje nummer 1 stond er pas na enkele uren borduren op. De trots was er overigens niet minder om. Het schijnt wel sneller te gaan naarmate de verstreken tijd en dus de ervaring die je hebt opgedaan een grotere rol gaan spelen. Maar borduren? Ik kom er maar niet over uit. Research naar het fenomeen leerde mij dat er zelfs mannen van mijn generatie zijn die het doen. Ongelofelijk eigenlijk. Al die hobby’s waar je als man uit kunt kiezen, ik noem bijvoorbeeld x-boxen, baard groeien, bloggen, sport, foute accenten leren, human beat boxen, dungeons and dragons, oosters worstelen, New Kids kijken of internetporno. En dan kies je voor borduren?

Citaat

Je zult geen nieuw land ontdekken zonder de kust voor lange tijd uit het oog te verliezen. Andre Gide

These shoes are made for walking

Hij heeft zijn eerste schoentjes gekregen. Echte Geiswienns (of zoiets) in de kleur rood. Kleur, vorm, gemak, hem maakt het niets uit, zolang er maar klittenband aan zit want dat maakt zo’n leuk geluid. Nu hij zijn eerste schoentjes draagt is de stoep en de straat en de tuin opeens een nieuw wandelgebied. Een dat hij spannend vindt. En als het spannend is vouwt hij zijn handjes in elkaar en stopt hij met bewegen, zakt een beetje door zijn knieën en wacht af. Hij laat wat hij ziet en wat van hem verwacht wordt (namelijk lopen) eerst bezinken, in de ruimste zin van het woord. Dit vergt dus nogal wat geduld, zeker als je geen tijd hebt en meneer op z’n dooie gemak een kwartiertje rond staat te turen voordat hij in de actie schiet. Hem ertoe zetten werkt averechts, hij zal slechts zijn armpjes omhoogsteken en mij gebieden om hem op te tillen en rond te dragen als ware hij een koningskind. Daarvoor hebben we die schoentjes niet gekocht.

Schreeuwtherapie van een verongelijkte peuter

Hoe een grote mensenbrein in elkaar steekt is in veel gevallen een groot raadsel, maar hoe een peuterbrein in elkaar steekt is voor mij helemaal een mysterie. Probeer een moeë peuter maar eens iets af te pakken omdat hij naar bed moet of omdat hij iets in zijn handen heeft wat hij niet mag hebben zoals een schaar of een vleesmes. Zoonlief J. schiet dan pardoes in een soort schreeuwtherapie, gericht aan de hele straat. In hem breekt dan een paniek uit die zijn weerga niet kent. Rood aanlopen, driftig rondjes lopen zo snel als mogelijk, zwaaien met armpjes, tieren en gillen dat het hem een lieve lust is. Hem geruststellen is onmogelijk. Hem optillen is niet aan te raden. De enige oplossing is hem afleiden. En dan komt het goed uit dat hij sinds kort voor handtasjes valt. Oef. Hij hangt ze om, sleept ze rond en doet er spullen in. Net als zijn moeder.

Van fabelachtige schoonheid

Onlangs de Zweedse film ‘Låt den rätte komma in’ gezien (oftewel ‘Let the right one in’). Een ontypische ‘coming of age’ film waarin een van de hoofdpersonages toevallig een 12-jarige vampier is. Oei denk je dan, als dat maar goed gaat. Maar als je zoiets als het vampierzijn op z’n Scandinavisch filmt, met andere woorden: stil, stijlvol en een tikkeltje afstandelijk, ontstaat een kunstwerk van fabelachtige schoonheid. Mijn vriendin R. is niet bepaald een vampierenkenner dus heb ik haar even bijgeschoold in het vampierendom. Bang voor gewijd water, staak door het hart, geen zonlicht, moet uitgenodigd worden et cetera. Elementaire kennis die het verhaal voor haar een stuk plausibeler maakte. Overigens ben ik zelf ook geen vampierenkenner. In het genre horror vond ik de vampier eerlijk gezegd een beetje het zielige kindje van de klas. Of een romantisch monster zelfs, aangezien zo’n beet in de nek ook als een liefdesverklaring kan worden opgevat. Een kettingzaag door je romp heeft die kwaliteit niet. Het beeld dat ik van de vampier had is veranderd. Låt den rätte komma in maakt van de vampier gewoon een mens die toevallig een buitengewone afwijking heeft. Helemaal niet zielig of romantisch.

Synopsis

Het verhaal waar ik al twee jaar mee bezig ben heb ik teruggeschreven in een samenvatting, een synopsis heet dat dan officieel. Dit heb ik vervolgens in Wordle gezet, een quasigrappige woordelijke weergave van de samenvatting. Lees de woorden en krijg een indruk welke het belangrijkste zijn en wat ze samen zouden kunnen betekenen.

Een geizerachtige ervaring

In mijn werk maak ik graag gebruik van 'bursts'. Korte, hevige aanvallen van werkverzetting. De basis van wat een sprankelende tekst moet worden in een ongelofelijk krachtige stoot op papier zetten. Daar gaat vaak een periode van inlezen en inleven aan vooraf. Dat ziet eruit als achteloos staren naar een beeldscherm of naar buiten. Alles gaat dan de ketel in die in mijn hoofd op een hoog vuur staat te pruttelen. Soms duurt dat een dag, soms twee dagen en soms een half uur. En dan opeens beginnen mijn vingers te trillen, wordt het warm van binnen en explodeert mijn hoofd voor heel even. Een soort geizerachtige ervaring is het. Voor het verhaal waar ik inmiddels twee jaar aan werk geldt dit allemaal niet. Mijn verhaal is wat slowfood voor de keuken is. Bedachtzaam kneden en schaven aan een verhaal dat maar niet af lijkt te komen. Tot onlangs en ik besloot dat het goed is zoals het is. Goed genoeg om het naar een uitgever te sturen. De opmerkingen en adviezen die ik nog moet krijgen van mijn proeflezers verwerk ik voor de volgende zending naar een uitgever. Binnen drie maanden krijg ik antwoord stond geschreven in de antwoordmail. Alsof ik daar geduld voor heb...

Over de foto

Normaal gesproken moet alles een reden hebben. Iets moet passen in het plaatje. In mijn vakgebied noemt men de foto bovenaan mijn blog een Fremdkorper, iets dat volledig misplaatst is. Immers, de foto heeft op geen enkele wijze een relatie met de naam van mijn blog te weten: Zie je wel, zei ik het niet? Soms mag dat. De foto is een herinnering aan een stukje land ergens tussen Los Angeles en San Francisco. Wat je niet in de foto ziet is dat het er heel hard waaide. Ik zie het wel, ik voel het elke keer als ik naar de foto kijk. En dat het er kouder was dan ik dacht. En dat we op steenworp afstand waren van de mooiste stad van de wereld. Dat mijn vriendin R. zwanger was en daar soms last van had. Dat er een meer achter me ligt. Dat de kleur van de heuvels goud is. Dat ik weer terug wil naar die plek. Dat is wat ik in de foto zie.

Tof

Ik heb een nieuw favoriet woord. Tof. Ik had het aanvankelijk niet in de gaten, totdat ik het begon te gebruiken op de meest vreemde momenten. Iemand de deur openhoudt: tof. Als je er even over nadenkt is het inderdaad een tof woord, tof. Kort, krachtig en iedereen weet precies wat je bedoelt. Zeker in een tijd van geen tijd hebben is tof een zeer geschikte keuze op bepaalde momenten. In plaats van ‘ik ben blij voor je’ of ‘dat heb je goed gedaan’ zeg ik nu: tof. Hoe was de film? Tof. Dus niet: vanuit de antagonist bekeken is de film een opmerkelijke vertaling van goed staat to slecht en camerabewegingen die duidelijk een andere emotie teweegbrengen dan die van de protagonist om zo te komen tot een verdraaid opmerkelijke plotontwikkeling. Voor een goed gefundeerde uitleg is geen tijd meer. Dus: hoe was de film? Antwoord: tof. De volgende stap is zoonlief J’s eerste woordje. Lopen heeft hij al onder de knie, nu praten nog. Papa en mama vergeet ik even, dat zijn geen woorden maar klanken. Sinds kort ben ik een geheime (bij deze geopenbaard) operatie met de naam Operatie Zeg Maar Tof. En de tijd begint te dringen aangezien ik laatst kon zweren dat hij iets zei dat wel heel erg leek op de Limburgse equivalent van ‘zo’, als in ‘zo, dat hebben we weer gedaan’. Fonetisch leest zich dat als: dèh. Een woord dat ik veelvuldig gebruik in het bijzijn van J. En ik snap het maar al te goed. Geen gekke letters (zoals s, z, q), kort en maar een klinker. Ideaal instapwoord, net als tof.

Sjabloon

Het uiterlijk van dit blog noemen ze een ‘template’. Oftewel een sjabloon. Onlangs heb ik een poging gewaagd mijn sjabloon wat op te fleuren. Een poging die jammerlijk strandde in de wirwar van mogelijkheden en html-codes waar ik ging snars van begrijp. En toen bleek dat ik de code van mijn vorige sjabloon per abuis niet had opgeslagen, begon een zoektocht naar mijn oude sjabloon. Het werd een zoektocht naar houvast. Immers, als je bedolven wordt door een lawine van nieuwigheden, snuisterijen en digitale innovaties heb je houvast nodig. Feit is dat in de wereld waarin wij leven de zaken sneller veranderen dan velen van ons aankunnen. Daarom sleep ik al bijna 4 jaar hetzelfde manke mobieltje als zijnde mijn houvast met me mee. Mijn template dus. Ik heb besloten dat je sommige dingen gewoon moet laten zoals ze zijn. Vertrouwd. Er verandert al genoeg. Ik hoef daar niets aan bij te dragen. In plaats daarvan ben ik nog een blog gestart. Wie benieuwd is klikt hier.

Midlake

Zucht. De nieuwe cd van Midlake is uit. Als voorgenietmoment nog even het mooiste nummer van hun eerste cd.